
REGIO – Een bejaarde Rotterdammer beledigt zijn Joodse buurman met antisemitische scheldpartijen. De buren zouden al jaren onder hoogspanning naast elkaar leven. Nu treffen ze elkaar in de Rotterdamse rechtbank.
De zaak begint nog vrolijk. “Veel mensen aanwezig, het is een openbare zitting”, zegt de rechter over de studenten in de zaal. “Met voetballen had ik geen publiek”, grapt verdachte Herman* terug. “Nou, ik ook niet”, reageert de rechter vrolijk.
Dan wordt het serieus. Tussen de toeschouwers zitten twee agenten. Dat zie je niet vaak bij de politierechter. Het verhaal gaat dat Herman op de gang van de rechtbank net deed alsof hij richting zijn buren wilde spugen. Dat zagen de agenten. Ze wisten meteen: hier moeten we bovenop zitten. En het is goed dat ze er zijn.
‘Vuile NSB’er’
De officier van justitie staat als hij de zaak voordraagt. “Meneer wordt ervan verdacht dat hij zijn buurman heeft gediscrimineerd door de Hitlergroet te brengen. Hij heeft ook luid geroepen ‘Heil Hitler!’ Hij zei ook ‘vuile Jood’, ‘namaakjood’ en ‘neus’. Daarnaast zei hij ook: ‘neuk een normaal en gezond kind bij elkaar.” Het is even stil in de zaal als de officier is uitgesproken.
Herman luistert aandachtig. Hij is netjes gekleed in een grijs colbert en oogt fit en kwiek voor zijn 82 jaar. Hij heeft geen advocaat en verdedigt dus zichzelf, want de verzekering wilde de advocaat niet betalen. “U erkent dat u dat heeft geroepen?”, vraagt de rechter. “Ja”, zegt Herman met een heldere stem. “Goed, dan is dat geen discussie”, zegt de rechter.
Herman begint aan zijn verdediging. “Het grootste deel waren antwoorden”, zegt hij kalm. “Onder andere die groet. Hij schreeuwde tegen mij: vuile NSB’er. Dat doet zijn moeder ook zeer regelmatig. Daar gaf ik dus antwoord op. Voor mij zijn die twee ongeveer gelijk.” Herman wil duidelijk maken dat hij het redelijk vindt wat hij heeft gedaan.
De verdachte gaat verder. “Maar daar kwam de rel niet door. Mijn vrouw lag op sterven die middag! Door hém!” Hij ontvlamt ineens in boosheid en praat hard. Herman draait zich om in de verdachtenbank en wijst met gestrekte arm naar zijn buurman die achter hem zit. “Hij heeft dat gedaan! Ze is zwaar diabeet! Een hartpatiënt, dat weet-ie ook. En hij molesteerde haar op straat! Ze kwam thuis, heel ontdaan. Ze is doodsbenauwd van die vent!”, roept Herman door het zaaltje.
“U wordt heel fel. Even rustig”, zegt de rechter kalm. “Sorry voor mijn stemverheffing”, zegt Herman. “Waar komt dit nou vandaan”, vraagt de rechter. “U begrijpt dat ik allerlei mensen voor me krijg. Van Feyenoord-supporters tot hoogleraren en witte boorden. Maar dit soort dingen.. De Hitlergroet en ‘namaakjood’.. waarom zegt u dat?”
“Dat zal ik u vertellen”, zegt Herman. “Ik was op reis door Israël. De reisleider was een Joodse man uit Nederland. Ik heb hem verteld over deze meneer. De gids zegt tegen mij: dat is een ‘namaakjood’. Zo noemen wij dat: namaakjoden. Die loopt te koketteren met zijn Joods-zijn. De reisleider is een goede kennis van me geworden. Ze moeten de Joden met geen poot aanraken.”
Keppeltje
De Joodse buurman zou geen keppeltje dragen en dat irriteert Herman. Als de buurman dat hoort zeggen, schudt hij zijn hoofd. Zijn partner zit naast hem en verbergt in ongeloof haar gezicht in haar handen. Het wordt haast nog gekker tussen de buren in hun rijtjeshuizen. De buurman en buurvrouw hebben een kindje met een beperking. “U heeft gezegd: neuk een normaal en gezond kind bij elkaar”, zegt de rechter. “Waarom deed u dat?”
“Dat zal ik u vertellen!”, zegt Herman, nu weer met een boze stem. “Hij heeft de politie op me afgestuurd met een verhaal dat ik zijn dochtertje liep te filmen! Een vuile, gore, smerige insinuatie! Ik ben voor pedo uitgemaakt, het smerigste wat er is. Ik wilde hem gewoon zo diep mogelijk kwetsen!”

De mond van de buurvrouw valt letterlijk open als ze dat hoort. “Je hebt onze kinderen pas weer gefilmd”, flapt ze eruit. Herman wordt nog kwader. “Mijn vrouw en ik zijn gearresteerd door de politie. Vier politiemannen en twee op de motor er achteraan! Twee oude mensen in het cachot gesodemieterd. Door hem! Door hém!” Een agent schuifelt op zijn stoel als er zo geschreeuwd wordt.
Er is ook iemand van Slachtofferhulp Nederland. “Ik voel me tot in het diepst van mijn ziel beledigd en gediscrimineerd vanwege mijn godsdienst”, zegt hij namens de buurman. “Ik vind het ook heel erg voor mijn kinderen, omdat ze zo bang zijn. Mijn hele gezin lijdt hieronder.” Herman zou ook woedende brieven over zijn buurman hebben gestuurd naar burgemeester Aboutaleb.
Levensgeluk
Ook Hermans levensgeluk is aangetast, vertelt hij. “Ik voel mij heel erg ongelukkig in de laatste jaren van mijn leven. We woonden daar 50 jaar zonder enig probleem. We zaten daar oud te worden op ons gemak. Niks aan de hand. En ineens begint hij de tuin te slopen, compleet te slopen. Er is twintig meter tuin gesloopt. Daar begon het mee. De hele start was al fout!” Van zijn zieke vrouw verschuift het onderwerp nu naar de schutting tussen de tuinen.
Maar waarom is Herman nu écht zo boos? Dat blijft een beetje onduidelijk. Zijn vrouw leeft nog steeds. Ook zij moet binnenkort voor de rechter komen, wegens bedreiging. De 82-jarige Herman – vroeger beroepsmilitair – formuleert goed en helder. Zijn geestesgesteldheid is geen onderwerp deze zitting. “Ik ben jong en gezond!”, roept hij vrolijk uit.
“Dit is een langslepend burenconflict dat van kwaad tot erger gaat”, zegt de officier van justitie. “NSB’er, namaakjood, Heil Hitler, het ontgaat me volledig waarom dit nodig is. En ‘neuk een gezond kind’, dat is gewoon smerig en heftig om te zeggen. Kennelijk wil hij de buurman kwetsen tot in het diepst van zijn ziel.”
“Dit moet stoppen en wel vandaag”, gaat de aanklager verder. Hij eist 900 euro boete, een contactverbod en vindt de 300 euro die de buurman vraagt een redelijk bedrag. “Gefeliciteerd allemaal”, snauwt Herman terug. “Als ze je vrouw bijna vermoorden, kun je je niet verdedigen in dit goede vaderland.”
Over de gevraagde 300 euro smartengeld zegt Herman: “Ik betaal zo 3.000 euro. Of 10.000 euro. Als ze maar gaan verhuizen.”
Het vonnis
“Wat u heeft gezegd, is discriminatie”, opent de rechter zijn vonnis. We hebben binnen de rechtbank heel veel burenruzies, maar dit is echt ongekend. Zeker in deze tijd van oorlog is dit vér voorbij de grens.” Hij veroordeelt Herman tot 40 uur taakstraf en het gevraagde smartengeld. Een contactverbod tussen twee buren vindt de rechter ondoenlijk. Herman draait zich dreigend om naar de man van Slachtofferhulp. “Jij komt nog aan de beurt”, sist hij met geheven vinger. “Meneer, de zaal uit!’, buldert de rechter.
*Omwille van privacy is de naam van de verdachte gefingeerd. De redactie van Rijnmond kent zijn ware identiteit.
Dit is een verhaal van Maurice Laparlière voor onze mediapartner Rijnmond.